Putten
Tocht: 19 (7)
Bezocht op: 9 augustus 2006
Provincie: Gelderland

De markt van Putten loopt ten einde. De kramen worden afgebroken.
Achter de kerk staat de plaats aangegeven waar in 1944 ongeveer 600 mannen tussen de 18 en de 50 werden afgevoerd. Na de aanslag van een verzetsgroep op een duise auto werd het dorp hermetisch afgegrendeld. De vrouwen mochten hun mannen nog wat eten brengen, daarna ging het via Amersfoort via de concentratiekampen in Duitsland, waar bijna niemand levend van terug kwam. Honger, uitputting, ziekte, mishandeling en hongermarsen waren voor de meeste te veel. Ze werden als politieke gevangenen behandeld. Putten werd in brand gestoken en de bewoners hadden een uur de tijd om weg te komen. Aan de grens van Putten staat een wit beeld van een vrouw in Veluwse dracht. Het verdriet is voelbaar. Het ergste was de schrijnende onzekerheid over het lot van de weggevoerde mannen. De oorlog was al lang afgelopen, toen het pas duidelijk werd. In een patroon van 600 buxusvakken ligt droevige lot van Putten. In de gedachtenisrumte wordt het verhaal indringend verteld. Over Henk Kraai, die op de vlucht werd doodgeschoten, over vader en moeder Bakker, die hun 6 zonen, 2 schoonzonen en 2 kleinkinderen verloren, over Cornelis van het Klaphek, die uit de trein sprong. De lepel uit het concentratiekamp van H. de Bruin werd tot een mes geslepen om te kunnen overleven. Op een foto staan 3 mannen bij de pomp van een kamp in gestreepte pakken in de modder. Het duurde lang voordat de bewoners van Putten wat hulp kregen bij de opbouw van hun afgebrande dorp.