Boxmeer

De man in de trein naar Boxmeer droeg een blauw spijkerpak en was erg zenuwachtig. Hij rookte clandestien een sigaret. Zijn bagage bestond uit een grote plastic zak. Toen mijn fiets was omgevallen kwam hij me even waarschuwen.
Later vertelde hij me over het doel van zijn reis. Hij moest een week “zitten” in de gevangenis van Overloon. Daar was hij twintig jaar eerder ook te gast geweest, maar toe was het er nog gezellig met zo’n 20 man. Hij had gehoord, dat er nu wel een paar honderd zaten.
Och, het was maar een weekje. En dat om het meenemen van wat koper. Ja. dat bracht tegenwoordig behoorlijk wat op.
Hij wordt opgewacht door een wit busje met chauffeur. Hij is meer dan een uur te laat.
Je weet hoe dat gaat, douchen, aankleden, spullen bij elkaar zoeken en dan nog met de trein.
Hij mag nog even een voorraadje sigaretten halen.
De kerk van Boxmeer is in de oorlog kapot geschoten, alleen het poortje is nog oud en de drie klokken natuurlijk uit 1405, 1410 en 1415. De worden bij de processie geluid door de beiermannen tijden de “de Vaart” van Boxmeer en dat gaat op een heel speciale manier.
De processie draait allemaal om een wonder in 1400. Een priester twijfelde of het brood en de wijn wel omgezet konden worden in het lichaam en het bloed van Jesus. De wijn begon in de kelk echter over de rand te borrelen en de linnen doek met het “bloed” werd een relikwie.
Langs de kerk hangen geschilderde doeken, die de geschiedenis verhalen. Het loopt van de oorsprong in 1400 naar het inmetselen tijdens de reformatie naar de aflaat door paus Leo in 1880 voor het hele jaar.
Ik heb “De Vaart” gemist, die was vorige week, 14 dagen na Pinksteren. Een vrouw met een fiets heeft het allemaal gezien, de blauwe, de rode en de zwarte “mennekes”, de bruidjes en de kruikendraagsters met de wijn. De laatste horen eigenlijk maagden te zijn, maar bij gebrek aan vrijwilligers werden de kruiken nu door een aantal moeders gedragen.