Kuinre

De watertoren steekt hoog boven het dorp uit. In de lange mooie straat staat een vrouw met een Bernerzenner hond. Hij is lief voor kinderen en poezen, maar houdt niet van mannen. De kinderen vragen of ze mogen vissen. Ze vindt het goed en rookt stevig door. Bij het sluisje ontmoeten twee waterwegen elkaar. De brug staat open en de boten passeren. In het Kuinderbos ligt het restant van de Kuinderburcht. Vissers haalden hier al jaren stenen omhoog in hun netten.
De heren van deze burcht waren hun eigen baas. Al in 1196 kreeg Hendrik de Kraanvogel het slot in zijn bezit en sindsdien beroofden men passerende schepen. Wat verderop ligt het oude havenhoofd vreemd midden in het land. Het is niet meer nodig om met lantarens de schepen te waarschuwen.