Scheveningen
Tocht: 104(1)
Bezocht op: 14 oktober 2009
Provincie: Zuid Holland

De tram naar Scheveningen staat te wachten op vertrek en herinnert aan een liedjes over lang vervlogen jaren gezongen door Wim Sonneveld. Het gaat over een dagje naar het strand op een warme zomerdag gezien vanuit het perspectief van een klein jongetje. Het gaat over de rit met de tram, de geur van de zeelucht, het ritje op de ezels en eindigt met de zin “Ergens hier ver vandaan, moet op een balkon nog een schepje staan”. De tram is verandert, de Frankenslag ligt er nog.
In de haven van Scheveningen liggen de vissersboten en langs de kade staan de restaurants en kraampjes waar je vis kunt eten. Een Nederlands meisje leert een Amerikaan hoe je uit de hand zoute haring moet eten met uitjes. Hij heeft hier wel talent voor. Tussen de boten ligt een echte oorlogsbodem, een mijnenveger. De Ex. Hr. Ms. Mercuur is nu een museum, maar hoorde vlak na de 2e wereldoorlog bij een vloot van 5 mijnenvegers, die de Hollandse havens weer vrij van mijnen maakte en zo de wederopbouw mogelijk maakte. Vanuit het terras “De Zoute Zoen” kijken de gasten naar het zonlicht, dat schittert in het water van de haven. Zouden ze het liedje van Toon Hermans kennen?